Gijs.
Ik ben kater Gijs. Woonachtig in Assen. Altijd heb ik honger en dat is de reden dat ik de hele dag op zoek ben naar eten. 's Morgens begin ik bij de groene schutting. Die mensen hebben kattensnoepjes. Ik krijg er maar drie, maar het is toch de moeite waard. Bovendien hebben ze vaak brood voor de vogels liggen. De man is vaak thuis, maar hij heeft een onregelmatig leefpatroon. De ene keer is hij om half acht op en de andere keer pas om half elf. Meestal blijf ik in de buurt tot ik hoor dat hij de tuindeur van het slot haalt. Soms ga ik op het dak van het schuurtje twee huizen verderop liggen. Dat is binnen gehoor afstand. Bij mooi weer ga ik na de snoepjes gelijk weer weg. Mocht het regenen of is het koud, dan blijf ik daar lekker binnen. Ze hebben zo'n luie stoel met een beer. Eerst mezelf wassen en dan wegdutten. Soms doe ik dat 's middags ook. Ze hebben geen kinderen dus ik wordt niet steeds gestoord of onhandig opgetild. Kleine kinderen tillen me soms op onder mijn oksels. Adem krijgen is dan moeilijk en mijn staart sleept over de grond. Nou ja, ik weet dat inmiddels en ik blijf dus bij kinderen uit de buurt.

In een ander deel van de straat hadden ze laatst een trouwfeest. De volgende morgen er naar toe. Ze hadden de deur open en ik ben gelijk naar binnen gegaan. "Ga naar buiten Gijs, we willen de vloer dweilen", riepen ze. Ik doe dan net of ik doof ben. Er lagen wat chips op de grond. Daar ben ik niet gek op, maar in de tuin vond ik een stukje saté. Kennelijk word er veel over me gepraat, want iedereen weet mijn naam.

In de lunchpauze van de school zorg ik dat in de buurt ben van de supermarkt. Scholieren kopen lekkers in de winkel en ik kijk het dan uit hun mond. Met mijn ogen knijpen en zielig om mee heen kijken, heeft meestal wel succes. Vooral bij de meisjes, want die vinden me een schatje. Het levert kaas, worst en brood op. Dat laatste eet ik fatsoenshalve op. "Hij eet zelfs brood", roepen ze dan.

In de lunchpauze pak ik ook de kapper mee. De kapsters eten bij mooi weer buiten. Ze kunnen niet van me afblijven. Ik word steeds aangehaald. Dat vind ik niet echt vervelend, maar als ze me optillen laat ik wel weten dat ik daar niet altijd van gediend ben. Ik maak zelf wel uit wanneer en bij wie ik op schoot ga zitten. Dat kleine hondje van de kapster krijgt brokjes, maar dat beest is zo'n slome duikelaar dat het vaak lukt om wat weg te pikken. Het baasje van die hond is bang dat ik de hond wat aan doe. Nou, toevallig ben ik helemaal niet agressief. Laatst heb ik een uur met een muis gespeeld en die mankeerde niks. Hij hield zich alleen dood. Bij de dierenbescherming kwam die muis weer tot leven en heeft die man in zijn vinger gebeten. Ik heb ook wel eens een vogeltje gevangen. Alles zat er nog aan en geen spatje bloed te zien. Na een service beurt bij de dierenbescherming was hij weer luchtwaardig. De muis op de volgende drie foto's heeft het echter niet overleeft. Kennelijk werd de stress hem te veel. Hij ging vrijwillig op zijn rug liggen en trok zijn pootjes omhoog.

O ja, als bij mooi weer de deuren in de straat open staan, probeer ik overal binnen te komen. Soms lukt het om tot eerste verdieping door te dringen. Die mevrouw achter me aan. Ze riep:"Naar buiten, Gijs anders zijn we geen vrienden meer". Dat waren we geloof ik toch al niet, want ik krijg nooit wat van haar. Had ik laatst pech want ik sloop een huis binnen waar twee dikke katers wonen. Veel groter dan mij, dus ik stond gauw weer buiten. Ze volgden me zelfs een eindje op straat. In een ander huis hadden ze me laatst niet gezien en zijn die mensen weg gegaan. Kon ik er niet meer uit en heb ik een half uur in de gang zitten wachten. Gelukkig kwamen ze snel terug, maar je knijpt hem toch wel even.

Mijn baasje is met me naar de dokter geweest omdat ik zo vaak moet overgeven. Volgens de dokter ben ik gezond. Hij weet natuurlijk niet dat ik de hele dag loop te schooien en van alles door elkaar eet.
Bij een bbq doe ik extra mijn best. Mijn hele charme offensief haal ik dan uit de kast, maar die mevrouw zegt steeds:"Niks geven hoor, want dat is niet goed voor hem". Daar word ik inderdaad niet goed van. Gelukkig krijg ik bij het toetje nog wel yoghurt. De slagroom die ik eerst kreeg, moet ik er zelf bij denken. Soms zit het mee en soms zit het tegen.

Als de deur bij het Chinese restaurant open staat, sluip ik wel eens naar binnen. Liep ik daar een keer over de tafels, werd ik buiten gezet. Gelukkig werd er jeu de boules gespeelt voor de deur van de Chinees. Heb ik daar maar een tijdje naar zitten kijken. Met dat houten balletje kun je wel spelen, maar die zware metalen ballen moet je voor oppassen. Veel risico loop ik niet, want als ik op de baan kom, durven ze niet meer te gooien.

Eind juni was er een feest met veel lawaai in de lucht. Voordeel was dat een aantal in leer geklede mensen bij de Boer brood en beleg kochten en buiten gingen ontbijten. Verstaan deed ik ze niet maar de worst was lekker.

Januari 2008. Mijn broer Douwe is tegenwoordig ook van de partij. 's Morgens doen we wie het eerst tegenover de supermarkt is. Daar hebben ze lekkere brokjes. Ik blijf meestal een paar uurtjes daar slapen, maar Douwe is liever buiten. Laatst hebben we samen op de printer boven de verwarming liggen slapen. Als je dan wakker wordt kun je mooi vogeltjes in de tuin kijken. Douwe eet meestal het brood op dat voor de vogels is.

Het is triest, maar Gijs is sinds woensdag 7 mei 2008 verdwenen zonder een spoor achter te laten.
In juli 2009 is Douwe verhuisd naar Hollandscheveld.
Sinds juli 2009 hebben we poes Mollie opgenomen. Ze kwam op een avond aangelopen en is gebleven.
Terug naar boven